Terwijl de regen op het dak kletterd schrijf ik de tijdelijke eenzaamheid van me af. Ik luister naar het melangolische ‘Herfst en Nieuwegein’ van Spinvis. Het is winter in Nieuw Zeeland, en ik ben weer terug. Momenteel in Waihi Beach, alleen. Ik heb de Duncan’s voor een weekje verlaten en ga rond de Coromandel fietsen. Tenminste, dat is de planning, maar zoals het er nu naar uitziet laat het weer dat voorlopig niet toe. Dus zit ik vast na de eerste etappe, in Waihi Beach, in één van de vakantiehuisjes van de Duncan’s. Nouja, huisje is een groot woord, zomerverblijf is beter op z’n plaats. Een uitgebouwde caravan met en groot grasveld, 20 meter van zee.
Geen computer, wel boeken, geen televisie en wel regen. Nu ik net m’n verjaardagscadeau ‘Het Diner’ van Herman Koch (bedankt pa en ma!) uit heb, schept dit en uitstekende gelegenheid een eigen verhaal te delen. Een verhaal over de verschillen tussen Nederland en Nieuw Zeeland. Na 5 maanden Nieuw Zeeland en ontelbare onvergetelijke avonturen gebeurde er onderweg hier naartoe iets wat voor mij eigenlijk mijn hele 5 maanden samenvatte in nog geen minuut.
2006
Het was de zomer van 2006. Het was warm. Pa, ma, Cornelis en Bouke waren met onze boot in Zeeland, Evert en ik waren thuis in Huissen. We deden onze huishoudelijke plicht: elke avond en ochtend planten water geven, post opruimen en verder keken we Tour de France en we werkte. Onee, Evert werkte nooit, die childe. Ik werkte en Evert childe. Ergens op een dag besloten we ons voor een paar dagen bij het gezin te voegen: zwemmen, vissen, zeilen, vuurtjes stoken, zoals we dat eigenlijk ons hele leven al als kind gedaan hadden in de zomer.
‘Amai! Alsof je een emmer leeg gooit! Ik ga nog liever met de fiets!’ We studeerde, en geld, daar hadden we niet zoveel van. En daarbij, ik ben nog steeds te gierig om de NS zoveel geld te geven voor een retourtje Arnhem – Vlissingen. ‘Met de fiets dan maar?’ ‘Tja, waarom ook niet.’ Er moest immers ook getraind worden. We hadden allebei nog nooit meer dan 120 kilometer achter elkaar gereden, maar geïnspireerd door Le Tour (dat kunnen wij ook!) vonden we dat we wel 2 keer ruim 200 kilometer in ons logboek konden bijschrijven.
De volgende dag om 07.00 zouden we met elk een rugzakje op vertrekken. Uiteraard werd dat 07.30, we zijn nooit ochtend mensen geweest. Rond 10.00 aten we hamburgers en dronken we milkshakes bij de McDonalds in Gorinchem. Rond 14.00 zaten we op het stoepje voor de C1000 in Strijen, dronken we cola en aten we kano’s. Tot we werden aangesproken door een Zeeuwse dame.
De vrouw toonde interessen en maakte een praatje. Maar toen ze hoorde dat we ruim 5 uur over de eerste 140 kilometer gedaan hadden begon ze te lachen. ‘Stelletje slakken! Ik heb een zoon, en die rijdt vanuit Maastricht naar hier, in z’n ééntje met 40 gemiddeld! Jullie zijn traag.’ ‘Wat goed van hem.’ Zei Evert beleefd. ‘Jullie zijn slakken!’ zei de vrouw weer, op een toon die mij helemaal niet aanstond. Ik slikte een halve kano door en zei: ‘dat is heel erg knap van uw zoon.’ ‘Jullie zijn gewoon twee slakken!’ En de vrouw ging de supermarkt binnen. Evert en ik wisselde een veel betekende blik en konden alleen maar lachen.
2010
Een paar dagen geleden zat ik na 150 kilometer wederom uitgeteld op het stoepje voor een supermarkt, dit maal in Ngatea, Nieuw Zeeland. Ik dronk cola en at iets wat erg leek op kano’s. Soms moet je heel lang, heel ver weg om te beseffen wat je thuis allemaal hebt, en wat daar zo goed aan is: kano’s zijn veel lekkerder dan wat ik op dat moment daar at. Een wat oudere man en twee kleine kinderen, zijn kleinkinderen vermoed ik, gingen de supermarkt binnen. Op het moment dat ik met mijn gedachten in Strijen was, en werd uitgemaakt voor slak kwamen de oudere man en zijn kleinkinderen weer naar buiten.
De oudere man nam naast mij plaats op de stoeprand en zei: ‘this is for you, something to keep you going’ en overhandigde mij een ijsje. Ik was zo verbaasd dat het enige wat ik op dat moment kon uitbrengen een lacherige ‘No way!’ was. ‘Way’ zei de man, ‘you look like you can use it.’ Hierna volgde een algemeen praatje over waar ik naartoe ging, waar ik vandaan kwam, hoelang in in NZ was, en dat soort dingen. ‘Good on you’, ‘impressive’ en ‘enjoy your travels’ waren zijn reacties. Nadat ik hem ontzettend bedankt had vervolgde hij zijn ommetje met z’n kleinkinderen en genoot ik van mijn ijsje op de stoeprand.
De laatste 50 kilometer van mijn trip gingen erg makkelijk, hoe zo’n simpel gebaar zoveel energie kan opleveren. Ik denk dat als iedereen eens in de zoveel tijd zo iets zou doen de wereld een veel leukere plaats zou zijn.
Het verschil tussen Strijen in de zomer van 2006 en Ngatea in de winter van 2010 is voor mij typerend voor het verschil in de mentaliteit tegenover sport en wielrennen van de Kiwi’s en de Nederlanders. Hier wordt je vanuit auto’s aangemoedigd op een berg of heuvel, in Nederland word je uitgescholden. Hier krijg je voorrang van politieagenten, in Nederland boetes.
De Kiwi’s zijn over het algemeen ontzettend vriendelijk, geïnteresseerd en behulpzaam op alle gebieden. Ze hebben respect voor duursporters en triatleten, terwijl in Nederland je niet meer dan een gek bent en wel betere dingen met je tijd kan doen, zoals werken of tv kijken. De outdoor en de can-do mentaliteit hier is iets wat me ontzettend bevalt. Ik denk dat we hier in Nederland een voorbeeld aan kunnen nemen!