Ongeveer 5 weken geleden besloot ik te starten in de oudste triathlon van Nederland. En inmiddels ook (weer) de enige lange afstand wedstrijd in Nederland. Even een paar keertjes 5uur fietsen, paar keer 2 uur lopen en pang! Kan wel hé? Tot op zekere hoogte wel, maar dan moet je daar ook bijpassende doelen bij stellen. Dat had ik gedaan: finishen, een PR en top 10. Van te voren dacht ik dat ik mezelf gematst had, en dat dit makkelijk moest lukken. Helemaal na de race in Veenendaal van vorige week.
‘There is no such thing as an easy Ironman’ is wat Vinnie altijd zei tijdens mijn tijd in Nieuw Zeeland. Mocht je dan toch een makkelijke race zoeken, dan dacht ik dat het niet veel makkelijker kon zijn dan de vlakke polders om Almere. Fout! In een afdaling kan je de benen stil houden en een klein beetje herstellen, door heuvel (berg) op te rennen en weer af te dalen belast je de beenspieren op een wat andere manier waardoor je scherp blijft. In Almere kan dit niet. Voor mij ruim 9uur een belasting op 1 en dezelfde manier. Dat is helemaal niet makkelijk.
Op vrijdag met This Buurman de fietsen naar Almere gebracht en de wisselzones verkend. Zaterdagochtend om 05.00 vertrokken, voeding op de fiets gemaakt, banden gepompt en vervolgens zag ik alle andere atleten hun helm op de fiets leggen. Omkleden / wetsuit uit doen in de wisseltent is verplicht. Hier ligt dan een tas met de spullen erin die jij tijdens het fietsen denkt nodig te hebben. Hier deed ik mijn helm in. Hierover later meer.
Ik was goed zenuwachtig voor de start. Elke atleet weet dat het een lange dag wordt. Almere is voor elke Nederlandse triatleet een thuiswedstrijd met veel support. Iedereen wil zich van zijn / haar beste kant laten zien. Ik was zo zenuwachtig dat ik slordig werd, dat gebeurd mij eigenlijk nooit. Ik vergat mijn kuitstukken aan te doen, kreeg m’n horloge niet goed om en vergat m’n nek in te smeren met vasaline tegen het schuren van het wetsuit.
Na het startschot was ik snel weg, zo snel dat ik de leiding in de wedstrijd nam. Het gevecht om de 1e boei is tussen wat vrienden uit de triathlon wereld net zo veel waard als de overwinning, dus daar ging ik dan maar voor. Ik was ook nog aan de leiding bij de 2e, en 3e boei. Dan maar als eerst over dat strand heen tijdens de landlap, leuk voor de foto.
Daarna liet ik het tempo iets zakken en koos voor de voeten van Roeland Smits, na een paar plaatswisselingen zwom ik een paar kleine gaatjes dicht en lag ik in 3e positie in de voeten van Remy Vasseur. Bij de afslag de haven in zwommen Roeland en Remy rechtdoor. Ik zag de 2 bakens die de haveningang markeren (thanks zeilachtergrond) dus wist dat we linksaf (bakboord uit ;-)) moesten. Pardoes zwom ik weer aan de leiding en wilde die ook niet meer afstaan. Voor het eerst in mijn triathloncariere kwam ik als 1e uit het water. Ik zag Bouke staan filmen en maakte nog een gebaar van ‘ik snap er ook niks van…’.
In de wisselzone stond ik naast Erik Simon Strijk, ik had m’n wetsuit al uit en deed een fietsshirt aan. Hij niet, maar tegelijk rende we naar onze fietsen. Omdat ik mijn helm in de wisseltas gestopt had kon ik die opdoen tijdens het rennen naar de fiets. Ik zag ES nog kijken: ‘dat had ik ook moeten doen…’ Aangekomen bij m’n fiets hoefde ik die alleen maar uit het rek te halen, en weg was ik. Menno riep al: ‘vang ze maar op, ga in de groep zitten.’ Eenzaam dook ik de polder in.
Erik Simon kwam na 10km voorbij met zo’n tempo dat ik er niet eens over nadacht om te volgen. Laat maar gaan… Frank Heldoorn stond langs de kant en riep me toe dat ik me het best kon laten afzakken. Leek mij tactisch ook een slimme zet. Martijn Boot kwam als eerste langszij, dus reed ik met hem mee. Vervolgens waren het Dirk Wijnalda, Roeland Smits en Remy Vasseur die aansloten. Wijnalda voerde het tempo flink op en reed alleen naar ES.
Na de eerste doorkomst begin ik me wat minder te voelen. Ik had wel al m’n voeding genomen zoals op de planning, zelfs iets meer omdat het wat kouder weer was. Toch daalde mijn hartslag en moest ik Roeland en Remy laten gaan. Jan Roelf Heersema en Thomas Naasz kwamen me voorbij, en ik kon niet aanpikken. Hartslag daalde nog meer: 135. Dat is voor mij D1… Niet best! Peter Slijkhuis haalde me in alsof ik stil stond, en ook bij Harald van Rijn kon ik met geen mogelijkheid aanhaken. Bij de verzorgingsposten ging alles zoals gepland, voeding werd perfect aangegeven door Menno en een hoop bekenden langs de kant.
De laatste paar kilometer kwam Bart In ’t Velt voorbij, en heb hem het tempo laten bepalen tot op de dijk, toen ging ook hij er van door. In mijn hoofd was ik al met de marathon bezig, en dat was geen plezierige gedachten als je aan alle kanten voorbij gereden wordt. De eerste stappen van de fiets gingen ook uiterst moeizaam, in de wisselzone even rustig gaan zitten om de schoenen aan te doen. Net voor Bart was ik vertrokken.
De eerste ronde ging boven verwachting goed. Ik liep snel in op Harald van Rijn, en voor het oog van het publiek kon hem zelfs voorbij. Menno en Bo begeleidden me heel goed vanaf de fiets en voorzagen me waar nodig van gels, cola, water en vooral pijnstillers. Want die had ik zeker nodig… De wind was ook nog meer aangesterkt en bij het ingaan van de 2e ronde zag ik de witte koppen op het gooi meer. Geen prettig gezicht als je er nog 28km moet lopen. De support was echter fantastisch, mensen van de Bourgondische Triathlon Ploeg, het Davilex team, TVA, Sports Planet Triathlon team en een heel hoop anderen uit de Nederlandse triathlon scene. Dat verzachtte de pijn!
Uiteindelijk finishte ik op een 9e plek in een nieuw PR van 9:16:05. Doelstellingen behaald, ruim 20 minuten van mijn PR af en nog net in de top 10 op het NK. Foto’s door Bob Takken & Marjan Stam.
Swim: 55:16, 1e plek
Die: 4:55:53, 18e plek
Run: 3:20:30, 20e plek